Tweede avond: betekenis van woorden

Tweede avond: betekenis van woorden

Presbyterianen onderdompelen niet, omdat dit een onschriftuurlijke wijze van dopen is — het verschil tussen onderdompelaars en besprenkelaars is dat bij de eersten de persoon in het element moet worden geplaatst en bij de laatsten het element moet worden toegepast aan de persoon — Hoe woordenboeken de betekenis van woorden bepalen — Wat zijn geschikte passages om te betekenis van het woord dopen te vinden — Als onze vertaling het woord afwassen gebruikt, staat er in het Grieks dopen — De Bijbel gebruikt het woord dopen waar de context niets anders dan wassen kan zijn.

W: “Mijn excuses dat ik hier al zo vroeg kom, maar ik was zo benieuwd naar wat u te zeggen heeft. Ik zag dominee R., en vertelde hem van mijn gesprek met u. Hij opperde een suggestie, die al bij mij was opgekomen en die ik al met mijn vrouw had besproken. Ik vraag u om uw mening, en hoop dat als u dat geeft, u alle vooroordeel opzij zult leggen, namelijk omdat de religieuze belangen van mijzelf en mijn vrouw hierin betrokken zijn; bedenk dat het een zaak is die boven denominationele voorkeuren zou moeten rijzen. Ik wil niets meer hierover tegen mijn vrouw zeggen, totdat u het er mee eens bent dat het juist is. Het is dit, dat het minder opoffering zou vereisen aan de kant van mijn vrouw om met mij naar de Doperse kerk te gaan, dan voor mij om een Presbyteriaan te worden, in het bijzonder omdat u weigert me onder te dompelen.”

Dominee: “Het verheugt me dat je zo vroeg bent gekomen, en even zo dat je interesse niet is verminderd. De suggestie van dominee R. veroorlooft mij een mogelijkheid om te laten zien hoe onvergeeflijk blind sommige mensen kiezen te zijn. Ik dank je voor je vertrouwen dat ik een oordeel kan geven in deze zaak die qua belangrijkheid zo onnoemlijk ver boven denominationele voorkeuren uitstijgt. Ik zal antwoorden zoals ik geloof dat mijn Meester mij zou willen antwoorden. Jij gelooft dat je vrouw een oprechte en verstandige Christenvrouw is?”

W: “Ze heeft hierin haar gelijke niet.”

Ds: “Als een verstandig lidmaat van de Presbyteriaanse Kerk, gelooft zij dat ze is gedoopt volgens het bevel van Christus. Laat me een illustratie geven die in veel opzichten analoog is. Zo'n twaalf jaar geleden werd dhr. L., nominaal katholiek, in het huwelijk verenigd met mej. D., een lidmaat van de Presbyteriaanse Kerk. De ceremonie werd voltrokken door een Presbyteriaanse dominee. Er waren geen enkele problemen tot een drie of vier jaar terug, toen dhr. L. zeer vurig Rooms werd. Nadat hij geheel onder de invloed van een priester was gekomen, vertelde deze hem dat hij niet wettig was getrouwd, en dat hij een grote zonde pleegde om in die staat voort te gaan. De arme man kwam nu in grote moeite. De priester stond erop dat hij getrouwd zou moeten worden volgens de wetten van de kerk. De vrouw werd van dit probleem op de hoogte gebracht, en gevraagd om toestemming te geven voor deze regeling. Haar antwoord was prompt en met grote nadruk. Het was, ‘NEE, NOOIT!’ Zij zag dat dit, op zeer verzwarende wijze, de aanspraken van haar eigen kerk zou verachten. Het zou zijn het erkennen dat dit een afvallige kerk was, en haar dienaars bedriegers, zonder enige volmacht om een huwelijk te sluiten. Het zou een bekentenis zijn dat zij al die jaren in overspel had geleefd. Wat vind je van haar conclusie en haar antwoord?”

W: “Ze was een edele, oprechte Christenvrouw.”

Ds: “En wat zou je vrouw zeggen, als ze de suggestie van dominee R. hoorde, en zich aanmeldde bij de Doperse kerk om als lid toegelaten te worden, en door hem te worden ondergedompeld? Het zou een erkenning zijn van één van deze dingen: 1. Dat haar kerk geen kerk is, en haar dienaars zonder gezag om de sacramenten toe de dienen, en dus verachting tonen voor hen die zij verliet; of 2. Als ze zulke opvattingen niet had, zou ze metterdaad het sacrament van de doop verachtten, het als iets zo basaal beschouwend, van zo weinig waarde, dat het kon worden geprostitueerd tot het lage werk van het dienen van de grillen van de man die ze lief heeft.”

W: “Ik erken dat ik verblind was. Ik zie in hoe ernstig mijn vrouws overtreding zou zijn bij het nemen van de stap die ik haar zo verlang te nemen. Ik mag haar mijn toestemming niet geven om tot zo'n stap over te gaan, tenzij dat haar inzichten over het onderwerp van het dopen een radicale verandering zouden ondergaan.”

Ds: “Het verblijdt me, je dit zo te horen zeggen. Maar verdergaand met de taak voor ons, laten we elkaar goed verstaan bij wat we gaan bespreken. Mag ik je vragen wat je verstaat onder dopen, of onderdompelen?”

W: “Het is heel eenvoudig. Het is het plaatsen van de persoon in het water, en het hem uit het water opnemen, en dat alles in de naam van de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest.”

Ds: “Uitstekend. Een volgende vraag. Zou het aan de eisen voldoen als een hoeveelheid water genoeg om de persoon te bedekken over hem uitgegoten zou worden?”

W: “In het geheel niet. De daad zou missen. Er zou geen onderdompeling zijn, geen plaatsen in, en eruit opnemen.”

Ds: “Natuurlijk is je antwoord juist. Het gehele verschil tussen ons en de onderdompelaars is niet gelegen in het element dat gebruikt wordt, waarin we overeenstemmen, noch in de hoeveelheid wat gebruikt moet worden, maar in de daad of in het gebruik of in de toepassing van het element. Met onderdompelaars is het zo dat de persoon in het element moet worden geplaatst; met ons is het dat het element moet worden toegepast aan de persoon. Het is een radicaal verschil. Beide kunnen niet juist zijn, omdat ze logische tegenstellingen zijn. Ik neem aan dat we nu kunnen beginnen met het overwegen van de vraag?”

W: “Ja dominee; maar laten we elkaar goed verstaan dat alleen de Bijbel als getuige opgevoerd mag worden. Geen Grieks, geen commentaren, geen twijfelachtige historische boeken. Maar ik veronderstel dat we het hier eens zijn, omdat ik zie dat u slechts één boek voor u heeft, en dat is, neem ik aan, de Bijbel.”

Ds: “Ja, maar ik vrees dat je mijn opmerking niet goed hebt begrepen. Ik zei niets over geen Grieks. Ik stelde voor om mij louter tot de Bijbel te wenden. Een gedeelte van de Schrift was geschreven in de Griekse taal, en de gehele Bijbel was vertaald in die taal toen onze Zaligmaker op aarde was, en heeft zijn instemming gekregen. De betekenis van een woord dat gebruikt is om de plechtigheid aan te geven, moet bepaald worden door het gebruik daarvan in de Bijbel, en dat kan niet worden gedaan zonder te verwijzen naar de oorspronkelijke tekst.”

W: “Wat ik bedoelde was dat u me niet zou lastig vallen met allerlei geleerde citaten van klassieke Griekse schrijvers, en lange disputaties over Griekse voorzetsels.”

Ds: “En dat was mijn bedoeling ook. De enige juiste wijze om de betekenis van een woord wat veel in een boek gebruikt wordt vast te stellen, is om zorgvuldig na te gaan hoe het gebruikt wordt in de plaatsen waar het voorkomt.”

W: “Ik geloof niet dat ik u volg. Het schijnt mij het beste te zijn om de betekenis van een woord in een taal vast te stellen door het raadplegen van het woordenboek van een erkende autoriteit in die taal. Of, als het een afleiding is, hiervan gebruik te maken om de betekenis te weten te komen.”

Ds: “Door deze laatste methode kunnen we fouten gaan maken. Neem bijvoorbeeld het woord ‘preventie’ (to prevent). Het is afgeleid van het Latijnse voorzetsel ‘prae’, wat ‘vooraan’ betekent, en ‘venire’, ‘komen’. Het woord zou dan ‘vooraan komen’ moeten betekenen. Maar in deze betekenis is het al lang achterhaald. Woorden ondergaan verandering in hun betekenis. Neem nu het woord ‘telegraaf’. De betekenis hiervan wordt nu door ieder begrepen. Om het nu te gebruiken zoals het veertig jaar geleden [voor het schrijven van dit boek] gebruikt werd, zouden zeer weinigen het begrijpen. Het betekende communiceren over aanzienlijke afstanden met bakens. Maar met betrekking tot woordenboeken, hoe denk je dat de samenstellers hun informatie verkrijgen? Neem een standaard woordenboek van onze eigen taal, en zie zelf hoe de betekenis van een woord wordt gegeven. Hier is Webster's Onafgekort, zoek maar een woord op.”

W: “Ik zie uw mening geïllustreerd in de definitie gegeven bij het woord ‘aanwezig’. Er wordt een definitie gegeven, en dan gevolgd door aanhalingen van Milton, Shakespeare, Bacon, Dryden, en Collier. Ik zie dit ook bij vele andere definities. Ik had zulke aanhalingen vaak gezien, maar het hoe en waarom was me nog niet eerder opgevallen.”

Ds: “Als je de moeite neemt om een woordenboek van een dode taal te onderzoeken, dan zul je vinden dat deze methode nog veel meer gebruikt wordt. De lexicograaf kent een bepaalde betekenis aan een woord toe. Als bewijs dat dit de betekenis is, citeert hij van een bekende auteur een passage waarin het woord voorkomt. Dat de auteur zo het woord gebruikte, kan bepaald worden uit de context en het indirect bewijsmateriaal.”

W: “Dat is zeker een geldige conclusie; als u zich daartoe beperkt, en bewijst dat het betwiste woord niet onderdompelen betekent, dan ben ik tevreden.”

Ds: “Natuurlijk moeten bij dit soort onderzoek alleen die passages onderzoeken waarbij de context, of bijkomende omstandigheden, licht werpen op de betekenis van het woord zoals de schrijver dat gebruikt. Dus, hoewel het woord dopen voorkomt in de opdracht: ‘Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve DOPENDE in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes,’ [Mattheüs 28:19] geeft de context toch geen sleutel tot haar betekenis. Zo zijn er ook vele passages waarin het woord voorkomt, waaruit geen conclusie getrokken kan worden zonder een langdurige en langdradige discussie over de betekenis van bepaalde Griekse voorzetsels. Enige voorbeelden moeten voldoende zijn: ‘Want Johannes doopte wel MET water’ [Handelingen 1:5] De betekenis van het woord, zoals hier gebruikt, hangt af van wat het voorzetsel wat hier met ‘met’ vertaald is, beduidt. De gevolgtrekking vanuit het Nederlands zou zijn dat het water aan hen toegepast wordt. Opnieuw, ‘Jezus ... werd van Johannes gedoopt in de Jordaan.’ [Markus 1:9] Het enkele feit hier genoemd, zegt niets over de betekenis van het woord. Zij kunnen in het water zijn gegaan, en vervolgens kan de plechtigheid voltrokken zijn met onderdompelen of besprengen. Zulke passages moeten onderzocht worden onder een ander hoofd.”

W: “Wijzen alle omstandigheden bij de doop van Jezus —een gedeelte daarvan haalde u aan— en de passage die verslag doet van de doop van de kamerling, niet naar onderdompeling?”

Ds: “Nadat we de betekenis van het woord hebben nagetrokken, stel ik voor dat we de meest belangrijke gevallen van haar bediening onderzoeken. De bedoeling is om uitsluitsel te geven over de wijze aan de hand van de bijkomende omstandigheden. Ons doel nu is te zoeken naar passages waar het gebruik van het woord de betekenis duidelijk maakt. Zou je Daniël 4:25 willen opzoeken?”

W: “Ik lees daar dat Nebukadnezar natgemaakt zal worden van den dauw des hemels.”

Ds: “Het woord dat met natgemaakt is vertaald, is gelijk aan het woord dat wordt gebruikt om de wijze van dopen weer te geven. Hier, zoals de context duidelijk maakt, was Nebukadnezar in het veld, grasetend als een beest, van het open veld zijn woning makend — zijn verblijfplaats, zoals het vee. En hier zou hij gedoopt worden, en de methode wordt gegeven; het zou zijn met de dauw van de hemel.
En andere passage is Markus 7:4: ‘En van de markt komende, eten zij niet, tenzij dat zij eerst gewassen zijn. En vele andere dingen zijn er, die zij aangenomen hebben te houden, als namelijk de wassingen der drinkbekers, en kannen, en koperen vaten, en bedden.’ In deze plaatst wordt hetzelfde woord gebruikt waarmee de plechtigheid van het dopen wordt aangegeven — ten eerste, in verwijzing naar de Joden zelf, ten tweede, in verwijzing naar de huishoudelijk voorwerpen, tafels of banken. In de eerste plaats wordt vermeld, dat ze iedere keer als ze van de markt vandaan kwamen, ze doopten. Het is voorstelbaar dat ze zichzelf onderdompelden, maar het vereist verbeeldingskracht om dit te beschouwen als waarschijnlijk. Klaarblijkelijk, wat ze trachtten te doen was om zich te louteren, zich te reinigen.”

W: “U gaf toe dat het mogelijk is dat ze zich onderdompelden. Dan kan ik niet zien hoe dit woord, zoals het hier staat, uw doel kan dienen,”

Ds: “Als je Johannes 2:6 wilt openslaan, lees je een verslag van de voorzieningen die voor zulke reinigingen werden getroffen. We hebben hier een gedetailleerd verslag van het wonder van Christus toen water in wijn werd veranderd bij de bruiloft te Kana. In het zesde vers lezen we: ‘En aldaar waren zes stenen watervaten gesteld, naar de reiniging der Joden, elk houdende twee of drie metreten. ’ Volgens sommigen hielden deze watervaten ongeveer 38 liter. De hoogste schatting is 103 liter. Volgens de eersten maakte Christus ongeveer 239 liter wijn; volgens de grootste schatting ongeveer 715 liter. Als we de grootste schatting nemen, dus 103 liter elk, dan zou zo'n vat nooit aan de vereisten voor onderdompeling hebben voldaan (Vertaler: ons modern ligbad bevat ongeveer 400 liter water).”

W: “Ik zal hiervan notitie maken. Ik erken dat het vergelijken van deze passages een punt naar voren brengt waar ik nog niet eerder bij stil gestaan heb.”

Ds: “Het geval van de ‘tafels’ of ‘banken’ is zeker beslissend; het zou een extraordinair inbeeldingsvermogen eisen om het aannemelijk te vinden dat dezen werden ondergedompeld. Twee feiten maken het zeker dat ze niet werden ondergedompeld: ten eerste, hun afmeting. Het maakt niet uit als we hier aannemen dat het woord verwijst naar tafels waarop voedsel werd geplaatst, of banken waarop ze zich terugtrokken om te eten. Beiden zijn zo plomp dat we zeker kunnen weten dat huisvrouwen niet de gewoonte hadden om ze onder te dompelen. Ten tweede, er kan geen begrijpelijke reden worden aangevoerd waarom men ze zou willen onderdompelen. Louter onderdompelen is niet de manier om dingen schoon te maken. Hoewel huisvrouwen bij het schoonmaken soms kopjes en potten onderdompelen, is zo'n onderdompeling puur toevallig; men maakt dingen schoon met het gebruik van een hoeveelheid water en wrijven; maar wie heeft ooit gehoord van het onderdompelen van stoelen, banken of tafels?”

W: “Ik geef toe dat in het geval van Nebukadnezar, en in het voorbeeld uit Markus we niet van onderdompeling kunnen spreken. Ik veronderstel niet dat iemand dat aannemelijk zou willen maken. Maar ik verlies niets als ik dit toegeef, want ik weet dat uw gezond verstand en eerlijkheid u zullen dwingen een concessie te maken die geheel tegen de mijne opweegt.”

Ds: “Ik dank je voor het uitspreken van je vertrouwen in mij.”

W: “Toegegeven dat deze gevallen niet letterlijke onderdompeling waren, maar was Nebukadnezar om zo te spreken niet omhuld met of in de dauw? En waren niet de tafels of banken, terwijl ze geheel gewassen werden, niet net zo omhuld? En mag dit niet, figuurlijk genomen, dopen of onderdompeling worden genoemd? Het doel werd bereikt, tenminste figuurlijk, namelijk de omhulling?”

Ds: “Ik ben direct bereid de concessie te maken die je verlangt, op één voorwaarde, namelijk dat we dit punt als afgerond beschouwen, waarin we het eens zijn, en waar we beiden naar mogen refereren als bewezen.”

W: “Dat is een eerlijke voorwaarde, en ik accepteer deze.”

Ds: “Sta me toe je aandacht te bepalen bij één van je definities. Ik spoorde je aan onderdompeling te definiëren, omdat zonder zo'n definitie alle discussie zinloos zou zijn.”

W: “Mijn definitie is van toepassing op de bediening van deze plechtigheid, dus op daadwerkelijke onderdompeling.”

Ds: “En ons doel nu is het vinden van de betekenis van het woord waarmee deze plechtigheid wordt aangeduid. Het schijnt nu dat het woord in de Bijbel gebruikt wordt om een actie weer te geven die heel anders is dan het plaatsen in en het ophalen uit.”

W: “U maakt een punt waarover ik zal moeten nadenken. Ik wil nu mijn mening nog niet geven.”

Ds: “Wel, denk er over na, en laat me een ander punt maken, dat je gedachten wellicht kan vergezelschappen. Eerder prees je me door me eerlijk en verstandig te noemen, laat me die talenten gebruiken. Als de dauw van de hemel Nebukadnezar kon dopen, en de toepassing van water aan tafels deze kon dopen, zoals je zei figuurlijk, dan zul je erkennen dat als ik een hysoptak neem, of mijn hand, en daarmee een overvloedige hoeveelheid water over een persoon sprenkel, zodat hij, om zo te spreken, daarmee omhuld zou worden, dit dan figuurlijke onderdompeling of dopen zou zijn.”

W: “Dit lijkt me inderdaad een geschikte metgezel bij het andere punt. Wellicht was ik te haastig met instemmen.”

Ds: “Voel je vrij om die instemming in te trekken.”

W: “Maar ik zie niet in dat ik daarmee iets zou opschieten.”

Ds: “Waarom niet?”

W: “Omdat ik dan genoodzaakt zou worden om te erkennen dat echt dopen, zoals de Bijbel dit woord gebruikt, uitgevoerd kan worden zonder dat er sprake is van onderdompeling. De toepassing van water aan de persoon of het ding dat gedoopt wordt, is voldoende.”

Ds: “Ik ben blij dat je dit punt zo helder ziet, en dat je me de moeite bespaart om de gevolgtrekking te maken. Ik had 't niet beter kunnen zeggen.”

W: “Dominee, ik moet erkennen dat ik echt versteld sta. Van mijn jeugd af aan heb ik een diepe interesse in deze vraag gehad. Ik heb het bediscussieerd, discussies beluisterd, erover gelezen, en ik was zo overtuigd dat ik meende dat het niet mogelijk was dat iets naar voren gebracht zou kunnen worden dat enige aarzeling of weifeling zou teweeg brengen. Ik weet nauwelijks meer waarom ik u om deze gesprekken hebt verzocht. Het was zeker niet omdat ik dacht dat u in staat zou zijn mij te overtuigen dat mijn opvattingen onjuist waren. Stiekem had ik gehoopt dat ik u zou kunnen overtuigen, en eindelijk u er toe zou brengen mij onder te dompelen. Maar waarom heb ik nooit eerder zulke dingen zoals u naar voren heeft gebracht gehoord?”

Ds: “Ik veronderstel dat dit komt omdat alles wat je las afkomstig was van één kant van de kwestie, of omdat je geen acht wou geven op wat dan ook van de andere kant.”

W: “Begrijp me goed, ik erken in het geheel niet dat mijn inzichten over dit onderwerp onjuist zijn. Wat dan ook waar mag zijn over het incidenteel gebruik van dit woord in figuurlijke zin, de situaties waarin onderdompeling is vastgelegd in het Nieuwe Testament, en het feit dat het een begraven wordt genoemd, zijn voldoende om voor mij de vraag te beslissen.”

Ds: “De vermelde gevallen van de bediening van de doop moeten nog worden onderzocht, net als de passages die jij opeist als een volmacht om te geloven dat de doop een begrafenis symboliseert. Maar laat ons slechts één ding tegelijk behandelen. We zijn nu aan het onderzoeken hoe het woord gebruikt wordt in die passages die de betekenis helder maken. ”

W: “Ik geef toe dat het soms gebruikt wordt in figuurlijke zin, als u heeft aangetoond, en andere voorbeelden zullen dat niet helderder maken, en bovendien, ik popel om te horen wat u heeft te zeggen over de doop als een begrafenis.”

Ds: “We zullen dat tot je bevrediging nagaan op zijn tijd en wijze. Wat betreft het gebruik van het woord, het is duidelijk dat één goed voorbeeld even afdoende is als een aantal. Maar ik wil je laten zien dat wij niet beperkt zijn tot een enkele duistere passage om ons te verzekeren hoe de Bijbel dit woord gebruikt. In Mattheüs 20:22 vraagt Jezus, in antwoord op het verzoek van twee van zijn discipelen, om de één aan zijn rechterhand en de ander aan zijn linkerhand te zitten in zijn koninkrijk: ‘kunt gij den drinkbeker drinken, dien Ik drinken zal, en met den doop gedoopt worden, waarmede Ik gedoopt worde? Zij zeiden tot Hem: Wij kunnen.’”

W: “Nog een figuurlijke gebruik van het woord.”

Ds: “Inderdaad. Maar het toont aan hoe de geheiligde schrijvers gewoon waren dit woord te gebruiken. Waarheen, denk je, verwees onze Zaligmaker met deze doop?”

W: “Klaarblijkelijk naar zijn lijden.”

Ds: “En is hier sprake van onderdompeling?”

W: “Ik denk dat u een misser maakt in de keuze van deze passage, omdat ik vaak de uitdrukking ‘ondergedompeld in zaken, ondergedompeld in moeilijkheden.’ gehoord heb. Ik denk dat dit een zeer geëigend gebruik is van dit woord, want het verwijst naar de moeilijkheden die op Hem zouden komen. Jezus was, om zo te spreken, overstelpt met moeilijkheden.”

Ds: “Ik denk dat ik je begrijp. Je bedoelt dat de zorgen niet op hem druppelden, maar regenden, of eigenlijk op hem kwamen als een stortregen.”

W: “Dat laatste woord vertolkt het beeld.”

Ds: “Dan zijn we het meer eens in onze opvattingen dat het eerst leek. We verschillen niet in de wijze van dopen, maar enkel in de hoeveelheid van het element dat gebruikt moet worden.”

W: “Ik zie dat u me geen rust gunt over mijn definitie van onderdompeling.”

Ds: “Aan het begin waren we het eens over het element, en ik wilde weten waarin nu precies we verschilden; was het in de hoeveelheid die gebruikt moest worden of in de daad zelve. Wil je nu je antwoord veranderen?”

W: “Ik geef de voorkeur om over te gaan tot een overweging van de betekenis van de doop, en horen wat u heeft te zeggen over het dopen als een begrafenis.”

Ds: “Omdat je zo schijnt te verlangen naar een overweging van dat onderwerp, wil ik je nu al waarschuwen dat ik geen spijker van vier centen je zal laten om je steiger bij elkaar te houden wanneer we de betekenis van de doop gaan overwegen. Ik zal niet op een antwoord op mijn vraag staan, omdat ik weet dat je geen definitie van dopen kunt geven waarbij je staande kunt blijven.
Het is altijd al de gewoonte van onderdompelaars geweest, in hun interpretatie van de passages waarin het woord voorkomt, om heen en weer te slingeren, van daad naar hoeveelheid, en van hoeveelheid naar daad, net hoe het hun uitkwam. In de passages waarvoor ik je aandacht vroeg, zien ze zeer duidelijk onderdompeling — dat is, omhulling, namelijk een extra hoeveelheid afdalen op, maar geen daad. Als zij hierop zouden blijven staan, dan zouden we wellicht een compromis kunnen bereiken, en besluiten om een grotere hoeveelheid van het element te gebruiken, dus genoeg om omhulling te representeren. Maar we hebben de suggestie van een compromis nog niet geopperd, of ze vertellen ons al dat het niet de hoeveelheid is, maar de daad, er moet zijn een doen in, en uithalen op uit zijn — een begrafenis. Sta me toe je lastig te vallen met een andere passage, uit Lukas 11:38. Zou je dat willen lezen?”

W: “En de Farizeeër, dat ziende, verwonderde zich, dat Hij niet eerst, voor het middagmaal, Zich gewassen (gedoopt) had.”

Ds: “Het woord wat hier gebruikt wordt, is precies hetzelfde woord wat gebruikt wordt om de plechtigheid van de doop aan te geven. Ik wil je niet lastig vallen om dit te vergelijken met Markus 7:2-3, hoewel een krachtig argument gemakkelijk gemaakt kan worden uit zo'n vergelijking. In alle eerlijkheid, vraag jezelf af wat bedoeld kon zijn met de woorden die je net hebt gelezen.”

W: “De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat hier geen sprake is van onderdompeling. Dat kon niet nuttig zijn geweest, en het lijkt me praktisch gezien onmogelijk.”

Ds: “Je leest dit met gezond verstand. Wij doen precies hetzelfde bij het eerste maal van de dag. tenzij wij dopen, eten we niet ons ontbijt. Ik zou ook graag je aandacht willen vestigen op het gebruik van het woord zoals gevonden in Hebreeën 9:10, waaruit een vergelijkbare conclusie kan worden getrokken. Net zo 1 Korinthe 10:1-2, waar de doop wordt gebruikt om inwijding aan te geven, en geen onderdompeling plaats vindt. Maar omdat je bevredigd schijnt te zijn over dit punt, zullen we het verlaten, en overgaan tot de overweging waarvoor je zo'n belangstelling schijnt te tonen, namelijk de betekenis van de doop. Maar we moeten deze overweging uitstellen tot een andere avond.”